Per jaar produceren we in Nederland ongeveer 60 miljoen ton afval. Verreweg het meeste daarvan wordt gerecycled of verbrand, waarbij energie opgewekt wordt. Een relatief klein deel, minder dan twee miljoen ton, belandt op een stortplaats waar het zorgvuldig ingepakt, voor altijd blijft liggen. Dit ingepakte afval vraagt eeuwigdurende controle en onderhoud om te voorkomen dat er toch verontreiniging lekt (emissie) naar de omgeving. Dit wordt IBC genoemd, ‘Isoleren, Beheersen en Controleren’.
Een nadeel van deze aanpak is dat het emissiepotentieel van deze stortplaatsen gelijk blijft. Dit staat haaks op de duurzaamheidsgedachte en is geen toekomstbestendige oplossing. Daarom heeft de Stichting Duurzaam Stortbeheer de eeuwigdurende IBC opnieuw onder de loep genomen. Dit heeft ertoe geleid dat in oktober 2015 de Green Deal Duurzaam Stortbeheer is getekend door de staatsecretaris I&M, de minister EZ, een aantal provincies, afvalbedrijven en de Vereniging Afvalbedrijven en de Stichting Duurzaam Storten.
Op 1 juli 2016 is er in het kader van de Green Deal Duurzaam Stortbeheer een experiment gestart met een looptijd van 10 jaar. Het experiment houdt in dat op drie stortplaatsen pilots worden uitgevoerd met maatregelen om emissie van schadelijke stoffen uit de stortplaats eindig te maken. Hiervoor worden twee van de drie pilotlocaties behandeld door beluchting en één locatie door recirculatie en behandeling van het percolaat (infiltratiewater). De hypothese is dat de behandeling leidt tot de volgende processen:
De processen in de stortplaatsen worden voortdurend gemeten en gemonitord. Ook zijn er deelonderzoeken gedaan op de locaties om de processen te optimaliseren en beter te begrijpen. Hierbij zijn wetenschappers van verschillende universiteiten betrokken.
Als deze pilots een succes zijn, wordt de wetgeving voor stortplaatsen aangepast en is het niet meer verplicht een boven- en onderafdichting aan te brengen. Stortplaatsen mogen dan volgens de methode van Duurzaam Stortbeheer ‘onschadelijk’ worden gemaakt. Dit zorgt ervoor dat er geen eeuwigdurende IBC meer nodig is, maar alleen een actieve behandeling in de beginfase, waarna de nazorg geleidelijk wordt afgebouwd.
Vanuit onze jarenlange bodemexpertise en ervaring met grote integrale projecten zoals het POP-UP project (over opkomende stoffen) is Bioclear earth gevraagd om uit de grote hoeveelheid data, vastgelegd in deelrapportages, in combinatie met alle gemaakte afspraken, een onafhankelijke tussenevaluatie op te stellen. Bij de opdrachtgever (Projectgroep iDS) bestond de behoefte aan overzicht en inzicht in de stand van zaken met daarnaast een kritische blik van een partij die niet betrokken was bij de experimenten. De hoofdvraag was: is het op dit moment duidelijk of het experiment kans van slagen heeft of niet? Zijn er bijstellingen nodig in het proces, worden alle afspraken nageleefd en zijn er eventueel nieuwe afspraken nodig?
Onze conclusie is dat er op basis van de huidige informatie, geen reden is om het experiment op dit moment stop te zetten. De processen in de stortplaats zijn op dit moment nog in ontwikkeling, zodat de uitkomst nog niet zeker is. Wel blijkt uit de data dat er voldoende aanleiding is om het onderzoek voort te zetten en dat er bovendien geen extra risico’s voor het milieu zijn, vergeleken met de reguliere nazorg op een stortplaats. Verder zijn we tot de conclusie gekomen dat er waarschijnlijk meer tijd nodig is dan de geraamde 10 jaar om het experiment tot een goed einde te brengen. Al met al staat het sein voor het vervolg van het experiment Duurzaam Stortbeheer op groen!
Wilt u meer weten over dit project of wilt u een onafhankelijk advies over de afbouw van IBC op uw locatie, neem dan contact op met Adri Nipshagen of Cirsten Zwaagstra.