De toepassing van effectmetingen in de bodem
De grote hoeveelheid nieuwe stoffen die in het milieu en daarmee ook in de bodem terecht komen vraagt om een andere aanpak dan de standaardmeting van concentraties van stoffen. Deze zogenaamde opkomende stoffen krijgen steeds meer aandacht in het bodemwerkveld.
Bij opkomende stoffen gaat het om nieuwe of al bekende stoffen die in het milieu terechtkomen en waarvoor milieukwaliteitsnormen ontbreken. Hierbij valt te denken aan medicijnresten maar ook aan stoffen als pyrazool, PFOA en GenX. Daarnaast ontbreekt er bij deze stoffen kennis over de hoeveelheden, persistentie en verspreiding in het milieu. Ook zijn de effecten op mens en milieu niet altijd bekend.
Het lijkt een onmogelijke opgave om alle opkomende stoffen te analyseren en er normen voor af te leiden. Bovendien, ook al is er een norm gesteld voor een bepaalde stof en blijft de stof onder deze norm, dan kunnen er door een combinatie met andere stoffen nog steeds ongewenste effecten ontstaan.
Meten vanuit een ander perspectief: kijken naar effecten in plaats van concentraties
Een andere manier van het beoordelen van deze opkomende stoffen is om in plaats van de standaardmeting van concentraties van stoffen, het effect van deze stoffen te meten. Met effectmetingen kunnen we de aanwezigheid en effecten van opkomende stoffen aantonen zonder dat exact bekend is welke stoffen (in welke concentraties) in een monster aanwezig zijn.
Effectmetingen kunnen een beeld geven over de algemene toestand van de bodem. Je zou het kunnen vergelijken met het meten van koorts bij de mens. Bij een vermoeden van koorts gebruiken we een thermometer om onze lichaamstemperatuur te meten. Wanneer de lichaamstemperatuur boven 38 graden Celsius is, is dat een indicatie dat er iets aan de hand is, maar het hebben van koorts geeft niet aan wat de oorzaak ervan is. Afhankelijk van hoe hoog de koorts is, en welke andere symptomen (indicatoren) aanwezig zijn, kun je verder onderzoek laten doen. Zo is het ook met effectmetingen. Als er een bepaald effect gemeten wordt in de bodem, is dat een indicator dat er iets aan de hand is. De oorzaak kan een stof of een mix van stoffen zijn die zich in de bodem bevindt. Afhankelijk van welke effecten gemeten worden en hoe groot die gemeten effecten zijn, kun je besluiten om verder onderzoek te doen naar de veroorzakers van de gemeten effecten.
Ervaringen met effectmetingen
Effectmetingen worden al in oppervlakte- en drinkwater toegepast, als aanvulling op de chemische analyses, om de kwaliteit van het water te monitoren. In Nederland wordt ten behoeve van de ecologische risicobeoordeling van verontreinigde (water)bodems vaak een zogenoemd Triade-bodemonderzoek toegepast. Het Triade bodemonderzoek bestaat uit drie onderdelen: chemisch onderzoek, ecotoxicologisch onderzoek door middel van bioassays en inventarisaties van organismen in het veld. Deze methode wordt toegepast wanneer er sprake is van een bekende bodemverontreiniging. De resultaten van de effectmetingen worden beoordeeld in combinatie met chemische analyse naar de bekende verontreiniging aangevuld met een veldinventarisatie. De toepassing ervan bij onbekende verontreinigingen biedt nieuwe mogelijkheden.
Typen effectmetingen
Er zijn verschillende typen effectmetingen mogelijk. Een belangrijk onderscheid wordt gemaakt tussen monitoringstechnieken en analysetechnieken. Onder monitoring valt het gebruik van bio-indicatoren, zoals het onderzoeken van de diversiteit en structuur in populaties van organismen in het veld. De veldinventarisaties bij het Triade onderzoek zijn een voorbeeld van deze vorm van onderzoek. Onder de analysetechnieken vallen in vitro en in vivo bioassays. Deze analyses worden uitgevoerd in het laboratorium.